Therapie en training - na amputatie van het onderbeen

Prothese-oplossingen
Voor mensen met een amputatie zijn er verschillende zorgoplossingen, afhankelijk van het amputatieniveau. Hoe hoger de beenamputatie, des te complexer de aanmetingen en onderdelen zijn. Bij een hogere amputatie is er minder spierfunctie en is er meer training nodig om de prothese correct te gebruiken. De verschillende protheseonderdelen zoals voet, knie en heupscharnier, evenals de onderdelen van de koker en adapter worden op maat geselecteerd voor mensen met een amputatie.
Na de operatie moeten patiënten zich voorbereiden op het dagelijkse leven, met en zonder een prothese. Het rehabilitatieproces bestaat uit vier fasen.
Postoperatieve therapie
Een vroegtijdige therapie draagt bij aan een groter succes van de behandeling en gaat idealiter zelfs al voor de amputatie van start. Direct na de operatie ligt de focus op oedeemtherapie, eerste mobilisatie en littekenverzorging. Meer
Pre-prothese therapie
Oefeningen versterken de spieren en voorkomen spiersamentrekkingen. Meer
Prothesetraining
Als patiënten hun prothese hebben gekregen, ligt de focus op het oefenen met hun prothese en op de bijbehorende training van het spierstelsel en oefenen met lopen. Meer
Lange termijn
In het dagelijkse leven kampt de patiënt met uitdagingen. Daarom moet in het revalidatieproces ook aandacht zijn voor therapie op de lange termijn. Meer
Amputatieniveau
De term amputatieniveau heeft betrekking op de plek waar een lichaamsdeel of extremiteit is geamputeerd. Naast andere factoren is het amputatieniveau vooral van belang om een geschikte prothese te kiezen. Het amputatieniveau wordt vóór de operatie door een arts vastgesteld en is gebaseerd op de reden voor amputatie, bijv. een infectie of een ziekte. Sommige mensen missen al vanaf hun geboorte een extremiteit. Het kan ook zijn dat een amputatie preventief moet worden uitgevoerd om het omliggende weefsel te behouden.
Klik op de cijfers voor meer informatie over elk amputatieniveau
Op het gebied van de voet zijn meer dan 12 verschillende amputatieniveaus bekend. Een van de meest voorkomende redenen voor voetamputatie is diabetes type 2. De amputaties kunnen variëren van de voorvoet, middenvoet tot de hiel en kunnen ook de talus aantasten. In de meeste gevallen wordt de geamputeerde cosmetisch behandeld.
Dit amputatieniveau wordt ook wel amputatie onder de knie genoemd. De amputatie wordt uitgevoerd door een incisie van het scheenbeen en kuitbeen, de lengte is afhankelijk van de beschadiging van het weefsel.
Heuparticulatie
Bij dit type amputatie blijft het acetabulum intact. De prothese wordt dan aangestuurd door de beweging van het bekken en de activiteit van de rompspieren.
Hemipelvectomie
Hier blijven het heiligbeen en het bekken intact, waardoor de aanvoer erg lijkt op de heup-disartculatie. De aansturing van de prothese vindt ook plaats via de beweging van het bekken en de activiteit van de romp.
Dit kan ook een amputatie boven de knie worden genoemd. In het ideale geval verdient een langere hefboom de voorkeur, omdat de patiënt hierdoor gemakkelijker kan lopen.
Deze amputatie vindt plaats onder de femurcondylen of boven het scheenbeenplateau. Stomp kan gespierd zijn of aanzienlijk zacht weefsel hebben, wat voldoende laadvermogen zou bieden. Andere voordelen ten opzichte van een transfemorale geamputeerde zijn de lange hefboomarm tijdens het lopen en een verminderd risico op contractuur van de heup flexie spieren.
De onderdelen van een prothese
Afhankelijk van de soort en mate van amputatie zijn er verschillende onderdelen nodig. Er is een grote keuze in onderdelen die in veel aspecten verschillen, bijv. materiaal, constructie, productie en functioneren.
Elke transfemorale prothese bestaat uit een koker, een kniescharnier en een voet, die met elkaar zijn verbonden door een zogenaamde adapter. Sommige mensen met een amputatie geven de voorkeur aan een cosmetische overtrek, zodat de prothese er natuurlijker uitziet. Bij een heupamputatie is er ook een protheseheup nodig om de heupfunctie te behouden. Bij een amputatie onder de knie is er geen protheseknie nodig.
- Prosthesekoker
- Suspensiesysteem en liner
- Adapter
- Protheseknie
- Prothesevoet

De adapters op een prothese zorgen ervoor dat de positionering van de prothese correct is. De rotatieadapter biedt de geamputeerde bovendien een betere afhandeling van zijn dagelijkse activiteiten, b.v. bij het aan- en uitdoen van zijn broek.

De prothesekoker vertegenwoordigt de verbinding tussen de stomp van de geamputeerde en de andere prothese componenten. Elke koker wordt individueel vervaardigd door de orthopedisch adviseur met hoogwaardige materialen zoals carbon, siliconen en laminaathars.
De productie en de nauwkeurigheid van de pasvorm zijn essentieel voor de latere suspensie van de koker aan de stomp, zodat de geamputeerde veilig en comfortabel kan lopen en niet het gevoel heeft dat de koker van zijn of haar ledemaat valt.

Het protheseknie speelt een belangrijke rol bij transfemorale geamputeerden. De kniegewrichten verschillen naargelang het bijvoorbeeld een mechanisch, pneumatisch of microprocessorgestuurd kniegewricht is. Alle kniegewrichten kunnen individueel aangepast worden door de orthopedisch adviseur en bieden de geamputeerde verschillende functionele voordelen bij gebruik.

Het suspensieysteem en de liner beschrijven de verbinding tussen de stomp en de prothesekoker. Het zorgt ervoor dat de koker tijdens het lopen niet van de stomp glijdt.
Er zijn zogenaamde mechanische veersystemen en ook veersystemen op basis van onderdruk (vacuüm). Suspensies werken meestal samen met een bepaalde liner. Op basis van de wensen van de eindgebruiker brengen bepaalde liner-suspensie-combinaties een hoger voordeel.

De prothesevoet heeft een zeer grote invloed op de stabiliteit en veiligheid van staan, lopen en comfort. De orthopedisch adviseur selecteert de voet op basis van de dagelijkse activiteiten van de gebruiker en het gangpatroon van de geamputeerde. Voeten in de hiel kunnen zowel in stijfheid als in dynamiek of stabiliteit van de voorvoet verschillen.
Tijdelijke prothese
In de eerste fase van de postoperatieve zorg, als de wond volledig is geheeld, maakt de instrumentmaker een tijdelijke prothese voor mensen met een amputatie. De instrumentmaker maakt voor de patiënt in eerste instantie een proefprothese om de optimale pasvorm van de koker en de geschikte protheseonderdelen te bepalen. De eerste prothese wordt gebruikt totdat het volume van de stomp is gestabiliseerd en spierstelsel en mobilisatie niet langer significant wijzigen.
Definitieve prothese
Als de fysieke toestand van mensen met een amputatie is gestabiliseerd en er nauwelijks nog merkbare veranderingen zijn, krijgen zij hun definitieve prothese. De definitieve prothese wordt afgestemd op de individuele behoeften en activiteiten van mensen met een amputatie.
Nieuw voor therapeuten: De Kenevo A-B-C app

Met de Kenevo A-B-C app kunnen therapeuten nu nog beter inspelen op de behoeften van gebruikers en hen perfect ondersteunen bij het realiseren van hun therapiedoelen. Bij iedere trainingssessie kan de fysiotherapeut de protheseknie aanpassen aan de behoeften en mogelijkheden van de gebruiker.
iOS: Download gratis uit de AppStore.
Android: Download gratis uit de PlayStore.
Woordenlijst
Er zijn verschillende specifieke technische termen voor het aanmeten van een prothese. Hier vind je een overzicht en toelichting van de belangrijkste termen die van pas kunnen komen bij de therapeutische behandeling en in het overleg met artsen en instrumentmakers.
MeerVoorlichting
Ter ondersteuning van je dagelijkse werk met mensen met een amputatie bieden wij seminars op maat. Bij alle seminars gaan we specifiek in op onze producten en op het gemakkelijker en effectiever trainen met mensen met een amputatie.
Meer